De Engelenmaker
Stefan Brijs
Samenvatting
(Ik
heb als basis een boekverslag van https://www.scholieren.com/boek/7906/de-engelenmaker/zekerwetengoed gebruikt, maar heb in mijn
eigen woorden de samenvatting opgeschreven.)
Deel I:
Op 13 oktober, 1984, keert een oud-dorpsbewoner van Wolfheim
terug, maar samen met een drieling. Een jongen ziet per toeval de drieling, en
merkt op dat er een grote open wond in het gezicht zit (hazenlip). De
oud-dorpsbewoner, die tegenwoordig dokter is, houdt de kinderen bij zich in
huis, en laat ze niet zien aan de dorpsbewoners.
Het blijkt dat de drieling de namen hebben van de
aartsengelen: Michael, Gabriël en Rafaël. (Dit is een verwijzing naar de
titel.)
Op het eerste gezicht vinden de dorpelingen de dokter maar
niets waard, maar omdat de dokter een aantal ‘wonderen’ verricht, krijgt hij
toch wat meer aanzien. Zelfs de pastoor, die het meest sceptisch was van
allemaal, ging overstag.
De kinderen moeten na een tijdje ook wat gaan leren, maar de
dokter wil ze niet naar school toe sturen. Daarom meldden een groot aantal
vrouwen uit het dorp zich aan, waaruit mevrouw Maenhout gekozen wordt, zij is
namelijk een oud-onderwijzeres.
De kinderen zijn moeilijk uit elkaar te houden, maar krijgen
alle drie een andere kleur bandje om. Later verandert dit zelfs in een
tatoeage. Maar er gebeuren meer opmerkelijke dingen: het haar van de jongetjes
valt ineens uit, terwijl ze nog zo jong zijn. Daarnaast krijgt mevrouw Maenhout
ook nog het feit te horen, dat de kinderen maar zes jaar te leven hebben.
Desondanks dat gaat mevrouw Maenhout gewoon door met het lesgeven. De kinderen
leren snel, en kunnen al snel Duits, Frans en Nederlands lezen en (beperkt)
spreken.
Op de verjaardag van de drieling valt Gabriël uit het raam,
en dan besluit de dokter om een stukje nier weg te halen van de gewonde Gabriël,
voor onderzoek. Wanneer mevrouw Maenhout hiervan hoort, schrikt ze heel erg
van.
Op de dag dat dokter Hoppe afwezig was, gaat mevrouw
Maenhout samen met de drieling naar het drielandenpunt. Ze gaan de berg
beklimmen, maar de drieling houdt dit niet vol, en ze worden uiteindelijk
teruggedragen. Als ze weer thuis zijn gaat ze het huis een beetje onderzoeken,
en ze vindt allemaal fotoboeken, keurig gesorteerd. Het blijkt echter een
archief te zijn van al het onderzoek. Toen de dokter hoorde dat ze weg was
geweest werd hij woedend, en hij doet dreigend een stap naar mevrouw Maenhout,
die daardoor van de trap valt, en haar nek breekt. De dokter zegt hierop: “God
geeft en God neemt.”
Deel II: In dit deel
wordt het voorafgaande verhaal verteld. Het is echter wel in twee verschillende
verhalen. In het eerste gedeelte staat de jeugd beschreven, in het tweede
gedeelte zijn tijd van onderzoeken.
De dokter (Victor Hoppe) komt ter wereld met een enorme
hazenlip. De moeder kan het niet aanzien, zij denkt dat de duivel hiermee te
maken heeft. Dat heeft als gevolg, dat hij ondergebracht wordt in een gesticht,
speciaal voor idioten en debielen. In het gesticht wordt hij nauwelijks bezocht
door zijn ouders, maar na een tijdje komt zuster Marthe, die hem de gemiste
liefde geeft. Ze leert hem lezen, maar hij wil het niet aan anderen laten zien.
Daarnaast is zuster Marthe zwanger geworden tijdens een verlof, en de andere
zusters accepteren dit niet. Daarom vindt er een abortus plaats.
Victor verlaat het gesticht weer, maar zijn moeder ligt zwaar depressief in bed, en overlijdt daar (hoogstwaarschijnlijk) aan. Hij komt tot het besef dat God alleen maar kwaad doet, terwijl Jezus voor al het goede staat. Als hij tijdens een bedevaartstocht langs een van de staties loopt, schreeuwt hij: “Vader waarom hebt ge mij verlaten.”
Victor verlaat het gesticht weer, maar zijn moeder ligt zwaar depressief in bed, en overlijdt daar (hoogstwaarschijnlijk) aan. Hij komt tot het besef dat God alleen maar kwaad doet, terwijl Jezus voor al het goede staat. Als hij tijdens een bedevaartstocht langs een van de staties loopt, schreeuwt hij: “Vader waarom hebt ge mij verlaten.”
Wanneer hij klaar is met het gymnasium, krijgt hij het nieuws
te horen dat zijn vader zelfmoord gepleegd heeft. Hij gaat echter niet naar de
begrafenis. Hij denkt na over zijn toekomst. Hij wil levens gaan scheppen…
Tijdens zijn loopbaan als universiteitsonderzoeker krijgt
hij het voor elkaar om muisjes te klonen. Hij moet het echter herhalen, om het
met zekerheid aan te kunnen tonen. Hij weigert het te herhalen, hij wil alleen
maar verder onderzoek verrichten. Daarom probeert hij een mens te klonen. Het
blijkt een Siamese tweeling geworden te zijn, die door een spontane abortus
afgestoten wordt.
Daarna gaat hij het nogmaals proberen. Hij maakt de vrouw
wijs dat hij de vrouw gaat klonen, maar feitelijk gezien gaat hij zichzelf
klonen. Het is er echter niet één, het zijn er vier, waarvan er eentje
vroegtijdig overlijdt. (Dit zijn de engelenkinderen.)
Deel III:
Rex Cremer, de man die ooit Victor begeleidde bij zijn
onderzoek, zoekt de kinderen op. Hij ziet de drieling, en hij schrikt er zo
van, dat hij een verschrikkelijk schuldgevoel krijgt; alsof hij dit allemaal
heeft veroorzaakt.
Op een middag wordt een jongen uit het dorp, Gunther Weber,
aangereden door een bus. Zijn ouders kunnen het moeilijk bevatten. De dokter
overtuigt hen, dat ze weer een kind moeten nemen. Hij kan Gunther klonen, omdat
hij zijn teelballen afgesneden heeft.
Tussendoor heeft de vrouw, die ooit de drieling in haar buik
had, contact opgenomen met Rex Cremer, die haar naar Victor leidt. Als ze bij
hem aankomt, wordt ze binnengelaten door de dokter, en ze merkt dat er nog maar
twee van de drie in leven zijn. Ze worden aan hun lot overgelaten, omdat Victor
de hoop heeft opgegeven.
De bevruchting van vrouw Weber gaat fout; alle cellen van
Gunther kan hij niet gebruiken, waardoor hij zijn eigen cellen gaat gebruiken.
Als alle drie de kinderen overleden zijn, komt de
draagmoeder erachter dat ze alle drie op sterk water gezet zijn. Als ze dit
ziet, verwondt ze de dokter, uit grote woede.
Rex Cremer is gewaarschuwd, en snelt zich naar Wolfheim. De
dokter beschuldigt hem als verrader, en hij snapt het niet meer, en vlucht. Hij
keert weer terug, maar de dokter is niet meer thuis. Hij haalt de drieling uit
de potten met sterk water, en laat al het bewijs verdwijnen.
Even later blijkt waar de dokter is: tijdens de jaarlijkse bedevaartstocht
komen ze langs alle staties. Bij de laatste staties hangt de dokter aan het
kruis, in plaats van jezus. Hij heeft zichzelf vastgespijkerd. Wanneer de
mensen voorbijkomen, valt hij van het kruis. Menig dorpsbewoner schrikt ervan,
en begint weg te rennen.
Een paar maanden later wordt het nieuwe kind van de familie
Gunther geboren, dit alleen met een hazenlip. Dit wijten ze aan het feit dat ze
tijdens de zwangerschap zeer geschrokken is. Als ze de waarheid zouden weten…
Mijn mening
De Engelenmaker. Een
interessante titel. Ik had me er van alles bij voorgesteld, maar ik kon niet
bedenken dat het zo zou zijn. Ik wist van horen zeggen, dat in het boek de
combinatie wetenschap ~
geloof centraal staat. Het is zo, dat geloof an sich, mij niet verschrikkelijk
veel boeit. Wat mij echter wél boeit, is hoe geloof de wetenschap beïnvloedt.
Ik dacht altijd, dat het een onmogelijke combinatie zou zijn. Maar dit boek
heeft mij laten zien dat dat zeker niet het geval is.
Ik heb me staan verbazen over hoe Victor Hoppe als
autistisch, afgewezen kind, uitgroeit tot een bijna kwaadaardig persoon, die
zich laat leiden door het goede en het kwade. Vooral het weerzinwekkende einde
heeft mij doen walgen. De manier waarop de draagmoeder tot haar dood is
gekomen, hoe de drieling aan hun lot werd overgelaten, en hoe Victor zichzelf
op heeft kunnen hangen. Het heeft mij oprecht doen walgen. Het was echter wel
een spectaculair einde, er gebeurde in ieder geval genoeg…
Daarnaast vond ik de vertelwijze, in medias res, een leuke en opmerkelijke vertelwijze, die ik niet
vaak tegengekomen ben. Het verhaal zat ook nog eens vol met open plekken. Op
het begin brandde de vraag: Wat is er met de drieling aan de hand? Die vraag
kon ik pas in deel III beantwoord krijgen. Mede daardoor heb ik het boek met
een aanzienlijke snelheid uitgelezen.
De manier waarop Victor Hoppe groeit in het verhaal, vond ik
beangstigend. In deel I werd de dokter meestal gezien als goede man, die
niemand kwaad doet. In deel II werd hij neergezet als sukkeltje, die in zijn
eigen wereld leeft, maar later ook als een doorzetter, die zich nergens door
laat afleiden. Uiteindelijk, in deel III, wordt alles duidelijk, en begon ik
hem te zien als een gruwel.
Ook de drieling vond ik een interessant onderwerp in het
verhaal. Ik dacht eerst: het is gewoon een drieling, met een dergelijke
aandoening. Het blijkt uiteindelijk dat ze alle drie een kloon zijn van Victor
Hoppe. Het feit dat ze ‘mislukt’ waren, maakte het wel aandoenlijk; ze hadden
maar zes jaar te leven, en ze werden ook nog eens zowat ‘mishandelt’ door hun
vader.
Al met al wil ik zeggen dat ik het een boeiend verhaal vond,
ondanks alle gruwelijke gebeurtenissen. Het heeft me zelfs dingen geleerd, en
het heeft me ook nog eens doen interesseren in de wetenschap van klonen. Tenslotte
wil ik ook nog even zeggen dat ik het echt goed vond, dat alles gewoon klopt.
Alle wetenschappelijk gerelateerde dingen en gebeurtenissen uit het boek, zijn
goed onderbouwd, en dat maakt het heel realistisch.
Standpunt
|
Het is een goed verhaal, dat lekker doorleest!
|
Argument 1
|
De opbouw van het verhaal is heel goed bedacht.
|
Subargument 1.1
|
Het verhaal begint met de basis, om goed in het verhaal te
komen. Daarna wordt de voorgeschiedenis verteld. Uiteindelijk wordt het einde
van het verhaal verteld. Op deze manier kan er goed gebruik gemaakt worden
van spanningsbogen. Daarnaast zit je meteen midden in het verhaal, zonder al
het voorafgaande te hoeven weten.
|
Subargument 1.2
|
In deel II zit er een goede afwisseling tussen twee losse
verhaallijnen. Het ene verhaal gaat over de jeugd van Victor Hoppe, en het
andere verhaal over zijn onderzoeken. De wisseling tussen de twee verhalen is
goed getimed. Net op de plaatsen waar je wat te weten gaat komen, wordt er
overgeschakeld naar het andere verhaal, waardoor je continu door blijft
lezen.
|
Argument 2
|
Ondanks dat het een fictief verhaal is, is bijna alles
wetenschappelijk onderbouwt, waardoor het meer op non-fictie begint te
lijken.
|
Subargument 2.1
|
Bij de wetenschappelijke onderzoeken van Victor Hoppe gaat
er regelmatig wat fout. Die fouten weet hij allemaal te verantwoorden, maar
op een manier hoe andere wetenschappers het ook zouden doen. Het werd ook nog
eens heel helder verteld; het was net alsof het heel eenvoudig was.
|
Subargument 2.2
|
De manier waarop Victor zichzelf ophangt is walgelijk,
maar het klopt. Er werd na afloop van die passage precies uitgelegd hoe hij
het voor elkaar gekregen heeft. Het werd zo duidelijk uitgelegd, dat het
thuis nagedaan zou kunnen worden.
|
Argument 3
|
De kloof tussen wetenschap en geloof wordt kleiner
gemaakt.
|
Subargument 3.1
|
Alles wat Victor Hoppe in de wetenschap voor elkaar
krijgt, wordt vergeleken met het geloof. In de bijbel staat dat God de mensen
geschapen heeft, maar dokter Hoppe wil God het nakijken geven, door zelf
mensen te scheppen. Hij doet dit, omdat hij denkt dat God voor het kwaad
staat. Daarentegen vindt hij dat Jezus juist voor het goede staat. Als Victor
Hoppe het kloonexperiment voor elkaar gekregen heeft, wordt er ook nog
gezegd: “U hebt God het nakijken
gegeven.” Op deze manier wordt de wetenschap van het klonen, vergeleken
met het geloof.
|
Reacties
Een reactie posten